Het woord is aan de robot

Glenn Strubbe

In het huidige wetsontwerp tot regeling van de geestelijke gezondheidsberoepen lezen we de volgende zin: “De huidige geestelijke gezondheidszorg is geëvolueerd naar een op evidentie gebaseerde zorg. Ook de psychotherapie moet evidence based zijn (…)”

Telkens wanneer ik ‘evidence Based’ hoor, moet ik aan Eva denken. Zij vertelde me een tiental jaren geleden het verhaal van haar ontmoeting met een arts die een grote voorstander van de Evidence Based Medicine (EBM) was – die benadering van de geneeskunde die men nu op de psychotherapie wil toepassen. Jasper, haar zoontje van vier, had kanker en was in het ziekenhuis opgenomen omdat hij op korte tijd sterk verzwakt was. Op de derde dag – de dag waarop hij terug naar huis zou mogen terugkeren – had ze de indruk dat het plots weer veel slechter met hem ging. Ze zag hem zienderogen achteruit gaan. Ze eiste dat de arts erbij zou geroepen worden. Wanneer deze opdaagde, zei ze dat ze zeker wist dat het goed fout ging en dat Jasper volgens haar naar de Intensieve Zorgen moest overgeplaatst worden. De dokter inspecteerde het papier waarop de net afgenomen medische parameters stonden en zei op basis van deze evidenties: ‘Nee hoor, geen reden tot paniek.’ Eerst liet Eva zich nog geruststellen, maar na een uur, waarin ze de toestand van haar zoontje nog zag verslechteren en het gevoel kreeg dat hij haar aan het ontglippen was, herhaalde zich hetzelfde scenario opnieuw. Toen de arts ook dan een verwijzing naar Intensieve Zorgen weigerde, werd Eva ‘hysterisch’, zo vertelde ze me. Toen pas ging de arts overstag en verwees hij zijn zieltogende patiëntje uiteindelijk toch door. Achteraf bleek het dat het vijf voor twaalf was en het kind op het nippertje aan de dood ontsnapt was.

Soms is het enkel de hysterie die de meester in beweging brengt.

De arts begaat hier een fout die niet aan de EBM als theorie kan toegeschreven worden. De EBM laat zich immers definiëren door een combinatie van een zo goed mogelijk klinisch oordeel, relevante wetenschappelijke evidenties en de waarden en voorkeuren van de patiënt. Daar kan een mens op zich niet veel tegen hebben.
 


Het is dan ook niet aan dit schema op zich dat er iets schort. Wel is er (onder meer!) vaak een probleem met de implementering van het model, waarin de balans van het cijfer gevaarlijk zwaar doorweegt, zodat de twee andere elementen in de kou komen te staan. Hier zegt de naam ‘evidence based’ al veel: enkel de vermeend wetenschappelijke evidenties krijgen de aandacht. Net zoals in het voorbeeld van Jasper. Een hulpverlener die te werk gaat als een robot onder de vlag van de EBM, daar kan niemand voorstander van zijn. Toch? 

En wat als een robot als hulpverlener wordt ingeschakeld, evenzeer vanuit hetzelfde gedachtengoed? Vele aanhangers van de EB-benadering maken er geen geheim van te dromen van een computer die voor een groot stuk in staat is aan psychodiagnostiek te doen. Efficiënt en dus kostenbesparend. Ondertussen gaat men in twee Belgische ziekenhuizen – in Oostende en in Luik – al een stap verder: daar is de humanoïde robot Pepper tewerkgesteld die er een aantal taken van het onthaalpersoneel overneemt. Wat zal Pepper na 23 juni nog meer te doen krijgen, de dag waarop over het wetsontwerp gestemd wordt?

 
En dat alles wil men toepassen binnen het veld van het psychische, met al zijn onverklaarbare meanders, die zich des te kwalijker manifesteren, naarmate ze minder gehoord worden? 

Sta me toe dat ik even hysterisch word.

Volg ons op

#