forum van de psychoanalitici
Maggie, zie je dan niet dat ik in brand sta?
Dag Maggie,

Sta me toe je te tutoyeren. We kennen elkaar immers goed. Enfin… jij kent me goed, want je stelt een wet voor die mijn levensstijl gaat regelen. Ja zeker, sinds enkele maanden bekijk je me door jouwEvidence Based bril. Je bekijkt het psy-veld zonder zelf gezien te worden. Net als God. In het grootste geheim, zonder enige transparantie, heb je met jouw eminente experten een nieuw wetsontwerp uitgewerkt voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen. Je past het principe van Benthams Panopticum toe. Heb je al eens gehoord van het Panopticum? Misschien niet, want tenslotte was Bentham maar een filosoof, alleen maar woorden, blabla. En dat is verleden tijd. Vandaag de dag zitten we in het tijdperk van de uiterst geraffineerde EB ethiek. Maar mocht je me lezen, ook al maak ik me daarover geen illusies, zou ik je er toch op willen wijzen dat het principe van het Panopticum uitgedacht is geweest voor gevangenen en niet voor burgers in een democratisch land.

Ik zal het onomwonden zeggen: wij hebben de wet van Laurette niet gewild, maar als er dan toch een wet moest komen, vonden we dat deze dan nog de minst erge was. Het was een complexe wet, bijna zo complex als de realiteit op het terrein. Deze wet erkende zelfs de uitzondering van de psychoanalyse. Complexiteit is goed voor het verlangen. Ze geeft ademruimte, brengt tekorten en gaten met zich mee waarin het verlangen zich kan verschuilen. Ze gaat hand in hand met het spreken. Maar jij, jij hebt alles willen vereenvoudigen. Ik begrijp je. De eenvoud draagt zonder twijfel bij aan jouw succes, want eenvoud is populistisch. Het volk heeft dat graag: “Aan het werk! Ik wil jullie mooi op een lijn zien staan! Ik heb honger! Ik wil charlatan eten!”By the way Maggie, heb jij al eens een charlatan gezien? Ik niet. En nochtans zit ik al een jaar of dertig in die psy-business. Luister eens goed, Maggie: de charlatan is een spook. Tegenover de menigte zwaai je met dat charlatanverhaal en je garandeert hen een “bescherming” wanneer ze psy komen gebruiken. Op welk moment zijn de psy’s de vijanden van de maatschappij geworden, klaar om haar op elk moment te charlataniseren?

Einstein dacht niet dat de wetenschap alles kan verklaren. Hij dacht dat er op een gegeven moment een gat in het weten van de wetenschap komt en dat God in dat gat schuilt. Dat, dat is de waardigheid van de wetenschap. Het sciëntisme daarentegen pretendeert alles te kunnen verklaren met cijfertjes. Dat is geen wetenschap, dat is een ideologie. Zeg me eens Maggie, denk je werkelijk dat cijfers het reële verklaren? Gezien je van eenvoud houdt, zullen we een eenvoudig voorbeeld gebruiken. Laat ons stellen dat de statistieken zeggen dat 1% van de vliegtuigen die opstijgen, met passagiers en al neerstorten. Ongetwijfeld belangrijke informatie, maar wat zegt dit over het reële van de passagiers van dat vliegtuig dat neerstort? In welk opzicht is deze kostbare informatie voor hen van nut?

Ik gun mezelf een moment van afleiding met mijn jargongezever om je dit te zeggen: het gebruik van het cijfer door het sciëntisme is een ontkenning van de castratie. De gedachte dat het cijfer alles ziet, is waanzinnig. De aanhangers van dit gestoorde idee denken daarbij dat wat niet door het cijfer verklaard wordt, ook geen reële consistentie heeft. Vergis je niet Maggie, ik “begrijp” je. Als het weten vandaag de dag hand in hand gaat met de meester om een Ander te incarneren die alles ziet, dan is dat omdat wat aan de blik ontsnapt, juist de gruwel van ons tijdperk is. De droom van het sciëntisme om alles met het cijfer te kunnen afdekken, komt zodoende neer op de veiligheidsethiek die meent met een totaliserende blik het ergste te kunnen vermijden, namelijk het opduiken van “een reële als iets dat zonder wet is” (sorry voor deze blabla).

Welnu, de experts die alles bekijken, zien niets van dat reële. Men gelooft dat we het met de hedendaagse technologie beter beheersen. Toch heeft men niet de indruk dat er tegenwoordig minder catastrofes gebeuren dan voordien. Een tsunami of een vulkaanuitbarsting volstaan trouwens om te zien dat het reële zonder wet is, dat het niet aan een programma beantwoordt en dat de mens totaal onmachtig staat tegenover het plotse opduiken ervan. De beveiligingspoortjes die we vandaag in de stations zien, voor we bijvoorbeeld op de Thalys stappen, leveren een mooi beeld op dat verdoezelt hoe ons leven totaal niet veilig is. Dit wil niet zeggen dat er geen veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Maar deze moeten goed uitgedacht worden, namelijk vertrekkend van de idee dat ze niet alles kunnen regelen. Geloof me, het spreken verzekert meer dan het beeld dat alles ziet. Maar zeg me eens eerlijk Maggie, ook al val ik in herhaling, denk je nu echt dat het vandaag de dag de psy’s zijn die de bevolking in gevaar brengen? Hebben we geen andere katten te geselen, te regelen, te inventariseren? Zijn er geen andere urgenties? Andere dingen om in te investeren om de bevolking te beschermen?

Gezien je me kent, weet je wel dat ik heel erg open sta voor de oplossing die elkeen vindt om zijn levenspijn te dragen. Dat is wat wij, vertegenwoordigers van de blabla, het symptoom noemen of nog – heiligschennis! – het sinthoom (en dit is geen schrijffout, wat de “experts” daar ook over mogen zeggen). Ik ben dus verdraagzaam tegenover jouw manier van doen. Ik zou jouw plezier zeker niet willen bederven. Jij hebt graag cijfers? Cijfers zijn jouw lievelingsspeeltje? Speel dan met cijfers. Je mag zelfs naast mij komen spelen. Je stoort me niet. Maar wil je me dan wel, terwijl jij aan het spelen bent, de dingen laten doen die ik te doen heb, namelijk het reële behandelen. Dat is een ernstige zaak. Dat is niet van de orde van het cijfer. Het reële, als je echt wil weten wat het is, ga het dan niet zoeken in de cijfers. Het zit, hou je goed vast, in de droom. Heb je al eens nachtmerries gehad?

Luister nog even naar me, het zal niet lang meer duren. Freud vertelt het verhaal van een man die zijn kind komt te verliezen na een lange periode van ziekte. Tijdens de wake, gaat hij uitrusten in de kamer daarnaast, maar hij laat de deur open om vanuit zijn kamer de ruimte te zien waar het lijkje van zijn kind in een doodskist ligt, omringd door kaarsen. Een oude man die de dodenwake moet doen, zit naast het lijkje. Na enkele uren slaap droomt de vader dat het kind aan zijn bed staat, hem bij de arm vastgrijpt en op een heel verwijtende toon toefluistert: “Zie je dan niet dat ik in brand sta?” Hij schiet wakker en bemerkt een felle lichtschijn die uit de dodenkamer komt. Hij loopt er heen en vindt de oude man slapend, de lijkwade en een arm van het kleine lijkje zijn in brand gevlogen door een kaars die erop is gevallen. Hij doet vervolgens het nodige: blust het vuur, steekt de grijsaard in zijn bed, enzovoort.

Wat is er volgens jou, Maggie, zo aangrijpend in dit verhaal? Het vermijden van een grotere brand door het ontwaken van de vader? Komaan, doe je best, je weet het wel. Het brandje in de dodenkamer heeft niets ernstigs en het blussen ervan zal er niet voor zorgen dat het kind terugkomt. Het is slechts een onbeduidend detail, een verbleekte werkelijkheid tegenover de verschrikkelijke pijn die een vader doormaakt wanneer hij zijn zoon verliest. Welnu, mijn collega’s en ik leggen ons erop toe om ons met dit reële bezig te houden dat een verschrikkelijke gruwelijk is. Het is dit reële dat we in de droom ontmoeten, dat de psychoanalyse interesseert. Ik geef het toe: het is een nogal gekke roeping, maar wees verdraagzaam voor mijn kleine zotheid zoals ik verdraagzaam ben voor de jouwe. Laat me werken in alle rust (bij wijze van spreken, want rust, dat weet ik ondertussen wel, zal ik nooit hebben).
 
Met al mijn hoogachting,

Laetitia Van de Kraus

Volg ons op

#